Alle herinneringen, omgekeerd chronologisch gesorteerd
10 herinneringen per pagina
Ga naar personen lijstJe bent
niet ingelogged (
login)
De ouders van Adriaan Sinke
Verhaal nr: 479
Een herinnering van Adriaan Smit aan Adriaan Sinke
Toegevoegd op 2010-05-01 13:48:45
Op een steenworp afstand woonden de ouders van mijn oom, Adriaan Sinke, ook aan het Donkerewegje in Kruiningen. Het huisnummer weet ik niet, maar aan de andere kant van de spoorwegovergang in het Donkereweg (spoorlijn Bergen op Zoom - Vlissingen) richting Olzende Dijk,daar stond hun boerderij. Mijn oom en tante woonden op het Donkerewegje nummer 3.
Jacobus Sinke (geboren 30.11.1869) was de vader van mijn oom Adriaan; Pieternella Maria Sinke - Stevense geboren 10.4.1870) zijn moeder.
In de relatief korte periode dat ik bij mijn oom Adriaan en tante Marie woonde heb ik hen vaak ontmoet. De grote boerderij en het boerenleven hebben toen diepe indruk op mij gemaakt. Paarden, koeien en al het andere vee tesamen met het verbouwen van allerhande gewassen brachten veel levendigheid met zich mee.
Beiden zijn bij de watersnood gered want zij logeerden toevallig bij één van de dochters in een andere polder.
Jacobus is in 1960 te Kruiningen overleden; zijn vrouw Pieternella Maria was hem al in 1958 veneneens te Kruiningen, voorgegaan.
mei 2010
Juli 1952. Enige en laatste foto van mijn oom en tante van voor de ramp, hier tesamen met de ouders van mijn oom (Jacobus & Pieternella Sinke) en ondergetekende voor het huisje aan Donkerewegje 3.Adriaan Sinke, dierbare oom
Verhaal nr: 478
Een herinnering van Adriaan Smit aan Adriaan Sinke
Toegevoegd op 2010-05-01 13:38:18
Hoe zou ik ooit mijn oom Adriaan kunnen vergeten: de oom naar wie ik vernoemd ben. Oom Adriaan woonde, samen met tante Marie, in hun kleine huisje aan het Donkerewegje 3 in Kruiningen. Zij waren kinderloos.
Oom Adriaan was een volleerd landbouwer, kon met een span paarden ploegen en later ook met de tractor werken. De laatste jaren werkte hij regelmatig in de boomgaarden van Dirk de Bruin.
In 1947 werden oom Adriaan en tante Marie mijn pleegouders omdat ik wegens familieomstandigheden niet bij het gezin in Amsterdam kon wonen. Zo kwam ik als stadsjongen, 8 jaren oud, terecht op het weidse Zeeuwse platteland. Een wereld van verschil met de grote stad. Het logeren heeft zo'n kleine twee jaar geduurd. En in die tijd hebben mijn oom en tante mij de liefde voor het Zeeuwse landleven bijgebracht. Die periode heeft een onuitwisbare indruk op mij gemaakt en hebben mij mede gevormd.
Oom Adriaan leerde mij van alles en ik mocht overal bij meehelpen: op het land, bij het varken en de kippen, in de boomgaard, helpen zaaien en oogsten op het eigen stukje land. Of mee naar de boerderij van zijn vader, even verderop aan het Donkerewegje, om daar met de paarden, koeien en allerhande gewassen bezig te zijn.
Eind 1948 keerde ik weer terug naar het gezin in Amsterdam. De daarop volgende jaren ging ik in de zomervakanties naar mijn oom Adriaan en tante Marie. In 1952 mocht ik - samen met mijn veel oudere broer - voor het eerste keer op mijn eerste en nieuwe fiets vanuit Amsterdam naar Kruiningen om daar vakantie te vieren. Het zou tevens mijn laatste vakantie bij oom en tante in Kruiningen zijn.
Adriaan Sinke is op de begraafplaats te Yerseke begraven.
mei 2010
Adriaan Sinke in de boomgaard aan de WittesteewegAardige buurvrouw
Verhaal nr: 477
Een herinnering van Adriaan Smit aan Johanna Danker
Toegevoegd op 2010-04-25 13:57:54
Wanne Danker was de buurvrouw van mijn oom Adriaan en tante Marie Sinke. Wanne woonde - alleen - op het Donkerewegje 1 te Kruiningen (oom en tante op Donkerewegje 3) en zij droeg de traditionele Zeeuwse klederdracht.
Johanna Danker zal ik in 1947 voor het eerst bewust ontmoet hebben; toen was ik acht jaar oud. Mijn herinneringen aan haar zijn dus beperkt maar ik kan mij haar nog goed voor de geest halen.
Wanne was een vriendelijke en goedlachse vrouw. Haar kleine huis grensde aan het stukje grond dat mijn oom en tante bezaten en waarop allerlei gewassen voor eigen gebruik verbouwd werden. Toen ik in 1947-1948 een tijdje bij mijn oom en tante logeerde, mocht ik hen vaak helpen bij het inzaaien, poten en later oogsten van dat land. Dan werd steevast een praatje met Wanne gemaakt. Ook gingen mijn tante en ik wel bij haar op theevisite.
Op de begraafplaats te Yerseke zijn Johanna Danker en mijn oom en tante wederom buren.
Broertje
Verhaal nr: 476
Een herinnering van Stien Zwaal-Vane aan Andries Vane
Toegevoegd op 2010-04-20 22:04:16
Andries zou hij heten, vernoemd naar Andries de broer van mijn moeder. Het pasgeboren broertje kreeg ik in mijn armen gedrukt op het vlot. Hierop dreven wij, mijn ouders, zus Riet, buren en de kraamverzorgster. Omdat mijn broertje huilde heb ik hem in mijn schort gewikkeld en stevig tegen mij aangedrukt. Het was veel te koud voor een pasgeboren baby.
Andries heeft ongeveer drie uur geleefd en is door de barre weersomstandigheden overleden..
Na de watersnoodramp werd er weinig over deze gebeurtenis gesproken. Pas na de 50-jarige herdenking van “de Ramp” is er met de familie meer over gesproken.
Het veroorzaakte groot verdriet en een leegte die niet te verwoorden zijn.
Adriana Johanna Weeda-Polak
Verhaal nr: 475
Een herinnering van H. van Cruninghe aan Adriana Johanna Weeda-Polak
Toegevoegd op 2010-04-12 14:32:45
In de alles verwoestende nacht van 31 januari 1953 heeft het kolkende water de volgende levens tot zich genomen:
Vader : Willem Weeda in de leeftijd van 44 jaar en 4 maanden
Moeder : Adriana Johanna Weeda-Polak in de leeftijd van 46 jaar en 5 maanden
Zusje : Elisabeth Adriana Johanna Weeda In de leeftijd van 9 jaar en 2 maanden
Broertje : Dirk Marinus Weeda in de leeftijd van 5 jaar en 10 maanden
De familie Weeda was destijds woonachtig aan de Slobbegorsedijk D241 te Heijningen een klein dorpje in het westen van Noord Brabant.
De enige overlevende waren Allegonda Weeda, de zuster van mijn schoonvader die ten tijde van de overstroming niet thuis was, en mijn schoonouders Gerrit Weeda die met zijn vrouw Annie Weeda-Langbroek en hun zoon Willem Weeda 6 weken voor de noodlottige ramp verhuisden naar een eigen huisje dat op een hoger gelegen gedeelte van de Slobbegorsedijk, ik meen te herinneren D244, stond waar zij de ramp hebben overleeft.
Of dat nog niet het ergste was heeft mijn schoonvader 6 weken na de ramp zijn vader en zijn zusje moeten identificeren die gevonden zijn in een sloot tegenover het ouderlijk huis, zijn moeder en zijn broertje waren wel eerder gevonden.
Maar als je nog maar 22 jaar oud bent en je verliest op een zodanige manier bijna je hele familie, dan sterft er een stukje binnen in je ziel af dat verlies zal je de rest van je leven met je mee dragen dat tekent je voor het leven en laat je nooit meer los.
Dan wordt je toch wel op een onmenselijk harde manier naar volwassenheid gebracht.
Die nacht van 31 januari 1953 staat dan ook bij heel veel mensen in hun geheugen gegrift, voor de nakomelingen zoals wij hebben jullie een prachtig monument opgezet waar je tot bezinning komt als je ziet wat voor ramp er die nacht in zuid-west Nederland heeft plaatsgevonden.
Mijn man en ik hebben vorig jaar een bezoek gebracht aan het museum en het heeft op ons een heel grote indruk gemaakt, dan pas kom je tot het besef wat water kan doen en dit mag nooit meer gebeuren.
Mensenhanden hebben de Delta werken gerealiseerd, kunnen dammen, sluizen en bruggen bouwen, maar er is geen één mensenhand die de kracht van de natuur kan bepalen.
Vuur Wind en Water bepalen wat hoe en waar er iets gebeurd het is alleen te hopen dat de schade binnen de perken blijft en er geen dode of gewonden mee gemoeid zijn.
Elisabeth Adriana Johanna Weeda
Verhaal nr: 474
Een herinnering van H. van Cruninghe aan Elizabeth Adriana Johanna Weeda
Toegevoegd op 2010-04-12 14:31:50
In de alles verwoestende nacht van 31 januari 1953 heeft het kolkende water de volgende levens tot zich genomen:
Vader : Willem Weeda in de leeftijd van 44 jaar en 4 maanden
Moeder : Adriana Johanna Weeda-Polak in de leeftijd van 46 jaar en 5 maanden
Zusje : Elisabeth Adriana Johanna Weeda In de leeftijd van 9 jaar en 2 maanden
Broertje : Dirk Marinus Weeda in de leeftijd van 5 jaar en 10 maanden
De familie Weeda was destijds woonachtig aan de Slobbegorsedijk D241 te Heijningen een klein dorpje in het westen van Noord Brabant.
De enige overlevende waren Allegonda Weeda, de zuster van mijn schoonvader die ten tijde van de overstroming niet thuis was, en mijn schoonouders Gerrit Weeda die met zijn vrouw Annie Weeda-Langbroek en hun zoon Willem Weeda 6 weken voor de noodlottige ramp verhuisden naar een eigen huisje dat op een hoger gelegen gedeelte van de Slobbegorsedijk, ik meen te herinneren D244, stond waar zij de ramp hebben overleeft.
Of dat nog niet het ergste was heeft mijn schoonvader 6 weken na de ramp zijn vader en zijn zusje moeten identificeren die gevonden zijn in een sloot tegenover het ouderlijk huis, zijn moeder en zijn broertje waren wel eerder gevonden.
Maar als je nog maar 22 jaar oud bent en je verliest op een zodanige manier bijna je hele familie, dan sterft er een stukje binnen in je ziel af dat verlies zal je de rest van je leven met je mee dragen dat tekent je voor het leven en laat je nooit meer los.
Dan wordt je toch wel op een onmenselijk harde manier naar volwassenheid gebracht.
Die nacht van 31 januari 1953 staat dan ook bij heel veel mensen in hun geheugen gegrift, voor de nakomelingen zoals wij hebben jullie een prachtig monument opgezet waar je tot bezinning komt als je ziet wat voor ramp er die nacht in zuid-west Nederland heeft plaatsgevonden.
Mijn man en ik hebben vorig jaar een bezoek gebracht aan het museum en het heeft op ons een heel grote indruk gemaakt, dan pas kom je tot het besef wat water kan doen en dit mag nooit meer gebeuren.
Mensenhanden hebben de Delta werken gerealiseerd, kunnen dammen, sluizen en bruggen bouwen, maar er is geen één mensenhand die de kracht van de natuur kan bepalen.
Vuur Wind en Water bepalen wat hoe en waar er iets gebeurd het is alleen te hopen dat de schade binnen de perken blijft en er geen dode of gewonden mee gemoeid zijn.
Dirk Marinus Weeda
Verhaal nr: 473
Een herinnering van H. van Cruninghe aan Dirk Marinus Weeda
Toegevoegd op 2010-04-12 14:22:54
In de alles verwoestende nacht van 31 januari 1953 heeft het kolkende water de volgende levens tot zich genomen:
Vader : Willem Weeda in de leeftijd van 44 jaar en 4 maanden
Moeder : Adriana Johanna Weeda-Polak in de leeftijd van 46 jaar en 5 maanden
Zusje : Elisabeth Adriana Johanna Weeda In de leeftijd van 9 jaar en 2 maanden
Broertje : Dirk Marinus Weeda in de leeftijd van 5 jaar en 10 maanden
De familie Weeda was destijds woonachtig aan de Slobbegorsedijk D241 te Heijningen een klein dorpje in het westen van Noord Brabant.
De enige overlevende waren Allegonda Weeda, de zuster van mijn schoonvader die ten tijde van de overstroming niet thuis was, en mijn schoonouders Gerrit Weeda die met zijn vrouw Annie Weeda-Langbroek en hun zoon Willem Weeda 6 weken voor de noodlottige ramp verhuisden naar een eigen huisje dat op een hoger gelegen gedeelte van de Slobbegorsedijk, ik meen te herinneren D244, stond waar zij de ramp hebben overleeft.
Of dat nog niet het ergste was heeft mijn schoonvader 6 weken na de ramp zijn vader en zijn zusje moeten identificeren die gevonden zijn in een sloot tegenover het ouderlijk huis, zijn moeder en zijn broertje waren wel eerder gevonden.
Maar als je nog maar 22 jaar oud bent en je verliest op een zodanige manier bijna je hele familie, dan sterft er een stukje binnen in je ziel af dat verlies zal je de rest van je leven met je mee dragen dat tekent je voor het leven en laat je nooit meer los.
Dan wordt je toch wel op een onmenselijk harde manier naar volwassenheid gebracht.
Die nacht van 31 januari 1953 staat dan ook bij heel veel mensen in hun geheugen gegrift, voor de nakomelingen zoals wij hebben jullie een prachtig monument opgezet waar je tot bezinning komt als je ziet wat voor ramp er die nacht in zuid-west Nederland heeft plaatsgevonden.
Mijn man en ik hebben vorig jaar een bezoek gebracht aan het museum en het heeft op ons een heel grote indruk gemaakt, dan pas kom je tot het besef wat water kan doen en dit mag nooit meer gebeuren.
Mensenhanden hebben de Delta werken gerealiseerd, kunnen dammen, sluizen en bruggen bouwen, maar er is geen één mensenhand die de kracht van de natuur kan bepalen.
Vuur Wind en Water bepalen wat hoe en waar er iets gebeurd het is alleen te hopen dat de schade binnen de perken blijft en er geen dode of gewonden mee gemoeid zijn.
Willem Weeda
Verhaal nr: 472
Een herinnering van H. van Cruninghe aan Willem Weeda
Toegevoegd op 2010-04-12 14:19:51
In de alles verwoestende nacht van 31 januari 1953 heeft het kolkende water de volgende levens tot zich genomen:
Vader : Willem Weeda in de leeftijd van 44 jaar en 4 maanden
Moeder : Adriana Johanna Weeda-Polak in de leeftijd van 46 jaar en 5 maanden
Zusje : Elisabeth Adriana Johanna Weeda In de leeftijd van 9 jaar en 2 maanden
Broertje : Dirk Marinus Weeda in de leeftijd van 5 jaar en 10 maanden
De familie Weeda was destijds woonachtig aan de Slobbegorsedijk D241 te Heijningen een klein dorpje in het westen van Noord Brabant.
De enige overlevende waren Allegonda Weeda, de zuster van mijn schoonvader die ten tijde van de overstroming niet thuis was, en mijn schoonouders Gerrit Weeda die met zijn vrouw Annie Weeda-Langbroek en hun zoon Willem Weeda 6 weken voor de noodlottige ramp verhuisden naar een eigen huisje dat op een hoger gelegen gedeelte van de Slobbegorsedijk, ik meen te herinneren D244, stond waar zij de ramp hebben overleeft.
Of dat nog niet het ergste was heeft mijn schoonvader 6 weken na de ramp zijn vader en zijn zusje moeten identificeren die gevonden zijn in een sloot tegenover het ouderlijk huis, zijn moeder en zijn broertje waren wel eerder gevonden.
Maar als je nog maar 22 jaar oud bent en je verliest op een zodanige manier bijna je hele familie, dan sterft er een stukje binnen in je ziel af dat verlies zal je de rest van je leven met je mee dragen dat tekent je voor het leven en laat je nooit meer los.
Dan wordt je toch wel op een onmenselijk harde manier naar volwassenheid gebracht.
Die nacht van 31 januari 1953 staat dan ook bij heel veel mensen in hun geheugen gegrift, voor de nakomelingen zoals wij hebben jullie een prachtig monument opgezet waar je tot bezinning komt als je ziet wat voor ramp er die nacht in zuid-west Nederland heeft plaatsgevonden.
Mijn man en ik hebben vorig jaar een bezoek gebracht aan het museum en het heeft op ons een heel grote indruk gemaakt, dan pas kom je tot het besef wat water kan doen en dit mag nooit meer gebeuren.
Mensenhanden hebben de Delta werken gerealiseerd, kunnen dammen, sluizen en bruggen bouwen, maar er is geen één mensenhand die de kracht van de natuur kan bepalen.
Vuur Wind en Water bepalen wat hoe en waar er iets gebeurd het is alleen te hopen dat de schade binnen de perken blijft en er geen dode of gewonden mee gemoeid zijn.
Mijn "onbekende"zusje.
Verhaal nr: 471
Een herinnering van Ko Vis aan Tannetje Adriaantje Vis
Toegevoegd op 2010-04-03 21:09:06
Tannie was mijn oudste zusje die tijdens de rampnacht op 13-jarige leeftijd is verdronken. Daar ik toen nog maar 4 jaar oud was ken ik haar eigenlijk alleen maar uit de verhalen die mijn moeder (evenals andere familieleden en vrienden) over haar vertelde.
Gedicht van je zus
Verhaal nr: 470
Een herinnering van Ineke Quist-van Ast aan Pieter Jan van Ast
Toegevoegd op 2010-03-18 20:32:51
kort was het leven
dat jou was gegeven,
overleden in die koude februarinacht
namens je zus, rust zacht.