Alle herinneringen, omgekeerd chronologisch gesorteerd
10 herinneringen per pagina
Ga naar personen lijstJe bent
niet ingelogged (
login)
Zoektocht naar familie in Zeeland
Verhaal nr: 481
Een herinnering van Adriaan Smit aan Maria Johanna Sinke-van Iwaarden
Toegevoegd op 2010-05-01 14:36:24
Toen mijn oudere broer Rinus op 1 februari 1953 via de radio van de overstromingen hoorde is hij, zonder zich te bedenken, onmiddellijk per trein uit Amsterdam afgereisd richting Zeeland. Het lag in zijn bedoeling om de familie in Zeeland op te sporen en hen te helpen. De verbindingen met het rampgebied waren zeer gebrekkig. Informatie kwam mondjesmaat en traag via de radio beschikbaar.
Zuid Beveland bleek niet meer met de trein bereikbaar te zijn en toen is hij al liftend in het rampgebied terecht gekomen.
Zijn eerste doel was om oom Adriaan Sinke en tante Marie Sinke-van Iwaarden in Kruiningen zien te vinden. Het is hem niet gelukt. Via lokale informatiebronnen vernam hij dat zij vermoedelijk waren verdronken. Wel lukte het hem later om met onze neef Rien, die toentertijd bij oom Adriaan en tante Marie in huis was, in contact te komen. Neef Rien is als door een wonder gered en heeft het hele dramatische gebeuren met onze oom en tante en hemzelf aan mijn broer Rinus kunnen vertellen.
Mijn broer is toen verder op zoek gegaan naar andere familieleden in Rilland en omgeving. Hij heeft ze, met veel moeite, kunnen traceren want zij bleken allen gered.
De chaotische toestanden die in die eerste dagen na de ramp in Zeeland heersten zijn - ook nu nog - nauwelijks voorstelbaar.
Rinus op bezoek bij oom Adriaan en tante Marie.Maria Johanna Sinke-van Iwaarden, mijn andere moeder
Verhaal nr: 480
Een herinnering van Adriaan Smit aan Maria Johanna Sinke-van Iwaarden
Toegevoegd op 2010-05-01 14:21:33
Tante Marie was de ruim twee jaar oudere zuster van mijn moeder en op één na de oudste van het kinderrijke gezin van Marinus van Iwaarden uit Rilland. Op 10 mei 1917 trouwde tante Marie met Adriaan Sinke uit het naburige Kruiningen. Het echtpaar bleef kinderloos. Tante Marie droeg haar Zeeuwse klederdracht met overtuiging. Het waren warme en gastvrije mensen.
Mijn sterkste herinneringen aan tante Marie en oon Adriaan dateren uit de periode dat mijn ouders hen in 1947 vroegen om voor een bepaalde, maar nog onzekere, periode pleegouders voor hun jonge neefje (geboren in 1939) uit Amsterdam te worden. En zo werd ik liefdevol in hun midden opgenomen en hebben zij mij bijna twee jaar met alle zorgen omringd.
Het werd voor mij een onvergetelijke, boeiende en leerzame tijd. Tante Marie was als een moeder voor mij. Zij regelde van alles wat zij nodig voor mij vond. Zo ging ik ook naar school (met de Bijbel, Slotstraat) in Kruiningen.
Tante zorgde voor het contact met mijn familie in Amsterdam en liet mij brieven schrijven. Ik kreeg eigen verantwoordelijkheden in en rond het huis, met het kleinvee en op het land. Oom maakte eigenhandig een kruiwagen voor mij zodat ik op het eigen stukje land kon helpen.
Na 1948 ging ik elk jaar bij hen, mijn tweede moeder en vader, op zomervakantie. Door de rampzalige watervloed zijn die vakantie helaas beperkt gebleven tot een paar jaar. Maar de herinneringen aan mijn leven met hen blijken onuitwisbaar.
Maria Johanna Sinke-van Iwaarden is op de begraafplaats te Yerseke begraven.
mei 2010
Maria Johanna Sinke-van Iwaarden op jonge leeftijdDe ouders van Adriaan Sinke
Verhaal nr: 479
Een herinnering van Adriaan Smit aan Adriaan Sinke
Toegevoegd op 2010-05-01 13:48:45
Op een steenworp afstand woonden de ouders van mijn oom, Adriaan Sinke, ook aan het Donkerewegje in Kruiningen. Het huisnummer weet ik niet, maar aan de andere kant van de spoorwegovergang in het Donkereweg (spoorlijn Bergen op Zoom - Vlissingen) richting Olzende Dijk,daar stond hun boerderij. Mijn oom en tante woonden op het Donkerewegje nummer 3.
Jacobus Sinke (geboren 30.11.1869) was de vader van mijn oom Adriaan; Pieternella Maria Sinke - Stevense geboren 10.4.1870) zijn moeder.
In de relatief korte periode dat ik bij mijn oom Adriaan en tante Marie woonde heb ik hen vaak ontmoet. De grote boerderij en het boerenleven hebben toen diepe indruk op mij gemaakt. Paarden, koeien en al het andere vee tesamen met het verbouwen van allerhande gewassen brachten veel levendigheid met zich mee.
Beiden zijn bij de watersnood gered want zij logeerden toevallig bij één van de dochters in een andere polder.
Jacobus is in 1960 te Kruiningen overleden; zijn vrouw Pieternella Maria was hem al in 1958 veneneens te Kruiningen, voorgegaan.
mei 2010
Juli 1952. Enige en laatste foto van mijn oom en tante van voor de ramp, hier tesamen met de ouders van mijn oom (Jacobus & Pieternella Sinke) en ondergetekende voor het huisje aan Donkerewegje 3.Adriaan Sinke, dierbare oom
Verhaal nr: 478
Een herinnering van Adriaan Smit aan Adriaan Sinke
Toegevoegd op 2010-05-01 13:38:18
Hoe zou ik ooit mijn oom Adriaan kunnen vergeten: de oom naar wie ik vernoemd ben. Oom Adriaan woonde, samen met tante Marie, in hun kleine huisje aan het Donkerewegje 3 in Kruiningen. Zij waren kinderloos.
Oom Adriaan was een volleerd landbouwer, kon met een span paarden ploegen en later ook met de tractor werken. De laatste jaren werkte hij regelmatig in de boomgaarden van Dirk de Bruin.
In 1947 werden oom Adriaan en tante Marie mijn pleegouders omdat ik wegens familieomstandigheden niet bij het gezin in Amsterdam kon wonen. Zo kwam ik als stadsjongen, 8 jaren oud, terecht op het weidse Zeeuwse platteland. Een wereld van verschil met de grote stad. Het logeren heeft zo'n kleine twee jaar geduurd. En in die tijd hebben mijn oom en tante mij de liefde voor het Zeeuwse landleven bijgebracht. Die periode heeft een onuitwisbare indruk op mij gemaakt en hebben mij mede gevormd.
Oom Adriaan leerde mij van alles en ik mocht overal bij meehelpen: op het land, bij het varken en de kippen, in de boomgaard, helpen zaaien en oogsten op het eigen stukje land. Of mee naar de boerderij van zijn vader, even verderop aan het Donkerewegje, om daar met de paarden, koeien en allerhande gewassen bezig te zijn.
Eind 1948 keerde ik weer terug naar het gezin in Amsterdam. De daarop volgende jaren ging ik in de zomervakanties naar mijn oom Adriaan en tante Marie. In 1952 mocht ik - samen met mijn veel oudere broer - voor het eerste keer op mijn eerste en nieuwe fiets vanuit Amsterdam naar Kruiningen om daar vakantie te vieren. Het zou tevens mijn laatste vakantie bij oom en tante in Kruiningen zijn.
Adriaan Sinke is op de begraafplaats te Yerseke begraven.
mei 2010
Adriaan Sinke in de boomgaard aan de WittesteewegAardige buurvrouw
Verhaal nr: 477
Een herinnering van Adriaan Smit aan Johanna Danker
Toegevoegd op 2010-04-25 13:57:54
Wanne Danker was de buurvrouw van mijn oom Adriaan en tante Marie Sinke. Wanne woonde - alleen - op het Donkerewegje 1 te Kruiningen (oom en tante op Donkerewegje 3) en zij droeg de traditionele Zeeuwse klederdracht.
Johanna Danker zal ik in 1947 voor het eerst bewust ontmoet hebben; toen was ik acht jaar oud. Mijn herinneringen aan haar zijn dus beperkt maar ik kan mij haar nog goed voor de geest halen.
Wanne was een vriendelijke en goedlachse vrouw. Haar kleine huis grensde aan het stukje grond dat mijn oom en tante bezaten en waarop allerlei gewassen voor eigen gebruik verbouwd werden. Toen ik in 1947-1948 een tijdje bij mijn oom en tante logeerde, mocht ik hen vaak helpen bij het inzaaien, poten en later oogsten van dat land. Dan werd steevast een praatje met Wanne gemaakt. Ook gingen mijn tante en ik wel bij haar op theevisite.
Op de begraafplaats te Yerseke zijn Johanna Danker en mijn oom en tante wederom buren.
Broertje
Verhaal nr: 476
Een herinnering van Stien Zwaal-Vane aan Andries Vane
Toegevoegd op 2010-04-20 22:04:16
Andries zou hij heten, vernoemd naar Andries de broer van mijn moeder. Het pasgeboren broertje kreeg ik in mijn armen gedrukt op het vlot. Hierop dreven wij, mijn ouders, zus Riet, buren en de kraamverzorgster. Omdat mijn broertje huilde heb ik hem in mijn schort gewikkeld en stevig tegen mij aangedrukt. Het was veel te koud voor een pasgeboren baby.
Andries heeft ongeveer drie uur geleefd en is door de barre weersomstandigheden overleden..
Na de watersnoodramp werd er weinig over deze gebeurtenis gesproken. Pas na de 50-jarige herdenking van “de Ramp” is er met de familie meer over gesproken.
Het veroorzaakte groot verdriet en een leegte die niet te verwoorden zijn.
Adriana Johanna Weeda-Polak
Verhaal nr: 475
Een herinnering van H. van Cruninghe aan Adriana Johanna Weeda-Polak
Toegevoegd op 2010-04-12 14:32:45
In de alles verwoestende nacht van 31 januari 1953 heeft het kolkende water de volgende levens tot zich genomen:
Vader : Willem Weeda in de leeftijd van 44 jaar en 4 maanden
Moeder : Adriana Johanna Weeda-Polak in de leeftijd van 46 jaar en 5 maanden
Zusje : Elisabeth Adriana Johanna Weeda In de leeftijd van 9 jaar en 2 maanden
Broertje : Dirk Marinus Weeda in de leeftijd van 5 jaar en 10 maanden
De familie Weeda was destijds woonachtig aan de Slobbegorsedijk D241 te Heijningen een klein dorpje in het westen van Noord Brabant.
De enige overlevende waren Allegonda Weeda, de zuster van mijn schoonvader die ten tijde van de overstroming niet thuis was, en mijn schoonouders Gerrit Weeda die met zijn vrouw Annie Weeda-Langbroek en hun zoon Willem Weeda 6 weken voor de noodlottige ramp verhuisden naar een eigen huisje dat op een hoger gelegen gedeelte van de Slobbegorsedijk, ik meen te herinneren D244, stond waar zij de ramp hebben overleeft.
Of dat nog niet het ergste was heeft mijn schoonvader 6 weken na de ramp zijn vader en zijn zusje moeten identificeren die gevonden zijn in een sloot tegenover het ouderlijk huis, zijn moeder en zijn broertje waren wel eerder gevonden.
Maar als je nog maar 22 jaar oud bent en je verliest op een zodanige manier bijna je hele familie, dan sterft er een stukje binnen in je ziel af dat verlies zal je de rest van je leven met je mee dragen dat tekent je voor het leven en laat je nooit meer los.
Dan wordt je toch wel op een onmenselijk harde manier naar volwassenheid gebracht.
Die nacht van 31 januari 1953 staat dan ook bij heel veel mensen in hun geheugen gegrift, voor de nakomelingen zoals wij hebben jullie een prachtig monument opgezet waar je tot bezinning komt als je ziet wat voor ramp er die nacht in zuid-west Nederland heeft plaatsgevonden.
Mijn man en ik hebben vorig jaar een bezoek gebracht aan het museum en het heeft op ons een heel grote indruk gemaakt, dan pas kom je tot het besef wat water kan doen en dit mag nooit meer gebeuren.
Mensenhanden hebben de Delta werken gerealiseerd, kunnen dammen, sluizen en bruggen bouwen, maar er is geen één mensenhand die de kracht van de natuur kan bepalen.
Vuur Wind en Water bepalen wat hoe en waar er iets gebeurd het is alleen te hopen dat de schade binnen de perken blijft en er geen dode of gewonden mee gemoeid zijn.
Elisabeth Adriana Johanna Weeda
Verhaal nr: 474
Een herinnering van H. van Cruninghe aan Elizabeth Adriana Johanna Weeda
Toegevoegd op 2010-04-12 14:31:50
In de alles verwoestende nacht van 31 januari 1953 heeft het kolkende water de volgende levens tot zich genomen:
Vader : Willem Weeda in de leeftijd van 44 jaar en 4 maanden
Moeder : Adriana Johanna Weeda-Polak in de leeftijd van 46 jaar en 5 maanden
Zusje : Elisabeth Adriana Johanna Weeda In de leeftijd van 9 jaar en 2 maanden
Broertje : Dirk Marinus Weeda in de leeftijd van 5 jaar en 10 maanden
De familie Weeda was destijds woonachtig aan de Slobbegorsedijk D241 te Heijningen een klein dorpje in het westen van Noord Brabant.
De enige overlevende waren Allegonda Weeda, de zuster van mijn schoonvader die ten tijde van de overstroming niet thuis was, en mijn schoonouders Gerrit Weeda die met zijn vrouw Annie Weeda-Langbroek en hun zoon Willem Weeda 6 weken voor de noodlottige ramp verhuisden naar een eigen huisje dat op een hoger gelegen gedeelte van de Slobbegorsedijk, ik meen te herinneren D244, stond waar zij de ramp hebben overleeft.
Of dat nog niet het ergste was heeft mijn schoonvader 6 weken na de ramp zijn vader en zijn zusje moeten identificeren die gevonden zijn in een sloot tegenover het ouderlijk huis, zijn moeder en zijn broertje waren wel eerder gevonden.
Maar als je nog maar 22 jaar oud bent en je verliest op een zodanige manier bijna je hele familie, dan sterft er een stukje binnen in je ziel af dat verlies zal je de rest van je leven met je mee dragen dat tekent je voor het leven en laat je nooit meer los.
Dan wordt je toch wel op een onmenselijk harde manier naar volwassenheid gebracht.
Die nacht van 31 januari 1953 staat dan ook bij heel veel mensen in hun geheugen gegrift, voor de nakomelingen zoals wij hebben jullie een prachtig monument opgezet waar je tot bezinning komt als je ziet wat voor ramp er die nacht in zuid-west Nederland heeft plaatsgevonden.
Mijn man en ik hebben vorig jaar een bezoek gebracht aan het museum en het heeft op ons een heel grote indruk gemaakt, dan pas kom je tot het besef wat water kan doen en dit mag nooit meer gebeuren.
Mensenhanden hebben de Delta werken gerealiseerd, kunnen dammen, sluizen en bruggen bouwen, maar er is geen één mensenhand die de kracht van de natuur kan bepalen.
Vuur Wind en Water bepalen wat hoe en waar er iets gebeurd het is alleen te hopen dat de schade binnen de perken blijft en er geen dode of gewonden mee gemoeid zijn.
Dirk Marinus Weeda
Verhaal nr: 473
Een herinnering van H. van Cruninghe aan Dirk Marinus Weeda
Toegevoegd op 2010-04-12 14:22:54
In de alles verwoestende nacht van 31 januari 1953 heeft het kolkende water de volgende levens tot zich genomen:
Vader : Willem Weeda in de leeftijd van 44 jaar en 4 maanden
Moeder : Adriana Johanna Weeda-Polak in de leeftijd van 46 jaar en 5 maanden
Zusje : Elisabeth Adriana Johanna Weeda In de leeftijd van 9 jaar en 2 maanden
Broertje : Dirk Marinus Weeda in de leeftijd van 5 jaar en 10 maanden
De familie Weeda was destijds woonachtig aan de Slobbegorsedijk D241 te Heijningen een klein dorpje in het westen van Noord Brabant.
De enige overlevende waren Allegonda Weeda, de zuster van mijn schoonvader die ten tijde van de overstroming niet thuis was, en mijn schoonouders Gerrit Weeda die met zijn vrouw Annie Weeda-Langbroek en hun zoon Willem Weeda 6 weken voor de noodlottige ramp verhuisden naar een eigen huisje dat op een hoger gelegen gedeelte van de Slobbegorsedijk, ik meen te herinneren D244, stond waar zij de ramp hebben overleeft.
Of dat nog niet het ergste was heeft mijn schoonvader 6 weken na de ramp zijn vader en zijn zusje moeten identificeren die gevonden zijn in een sloot tegenover het ouderlijk huis, zijn moeder en zijn broertje waren wel eerder gevonden.
Maar als je nog maar 22 jaar oud bent en je verliest op een zodanige manier bijna je hele familie, dan sterft er een stukje binnen in je ziel af dat verlies zal je de rest van je leven met je mee dragen dat tekent je voor het leven en laat je nooit meer los.
Dan wordt je toch wel op een onmenselijk harde manier naar volwassenheid gebracht.
Die nacht van 31 januari 1953 staat dan ook bij heel veel mensen in hun geheugen gegrift, voor de nakomelingen zoals wij hebben jullie een prachtig monument opgezet waar je tot bezinning komt als je ziet wat voor ramp er die nacht in zuid-west Nederland heeft plaatsgevonden.
Mijn man en ik hebben vorig jaar een bezoek gebracht aan het museum en het heeft op ons een heel grote indruk gemaakt, dan pas kom je tot het besef wat water kan doen en dit mag nooit meer gebeuren.
Mensenhanden hebben de Delta werken gerealiseerd, kunnen dammen, sluizen en bruggen bouwen, maar er is geen één mensenhand die de kracht van de natuur kan bepalen.
Vuur Wind en Water bepalen wat hoe en waar er iets gebeurd het is alleen te hopen dat de schade binnen de perken blijft en er geen dode of gewonden mee gemoeid zijn.
Willem Weeda
Verhaal nr: 472
Een herinnering van H. van Cruninghe aan Willem Weeda
Toegevoegd op 2010-04-12 14:19:51
In de alles verwoestende nacht van 31 januari 1953 heeft het kolkende water de volgende levens tot zich genomen:
Vader : Willem Weeda in de leeftijd van 44 jaar en 4 maanden
Moeder : Adriana Johanna Weeda-Polak in de leeftijd van 46 jaar en 5 maanden
Zusje : Elisabeth Adriana Johanna Weeda In de leeftijd van 9 jaar en 2 maanden
Broertje : Dirk Marinus Weeda in de leeftijd van 5 jaar en 10 maanden
De familie Weeda was destijds woonachtig aan de Slobbegorsedijk D241 te Heijningen een klein dorpje in het westen van Noord Brabant.
De enige overlevende waren Allegonda Weeda, de zuster van mijn schoonvader die ten tijde van de overstroming niet thuis was, en mijn schoonouders Gerrit Weeda die met zijn vrouw Annie Weeda-Langbroek en hun zoon Willem Weeda 6 weken voor de noodlottige ramp verhuisden naar een eigen huisje dat op een hoger gelegen gedeelte van de Slobbegorsedijk, ik meen te herinneren D244, stond waar zij de ramp hebben overleeft.
Of dat nog niet het ergste was heeft mijn schoonvader 6 weken na de ramp zijn vader en zijn zusje moeten identificeren die gevonden zijn in een sloot tegenover het ouderlijk huis, zijn moeder en zijn broertje waren wel eerder gevonden.
Maar als je nog maar 22 jaar oud bent en je verliest op een zodanige manier bijna je hele familie, dan sterft er een stukje binnen in je ziel af dat verlies zal je de rest van je leven met je mee dragen dat tekent je voor het leven en laat je nooit meer los.
Dan wordt je toch wel op een onmenselijk harde manier naar volwassenheid gebracht.
Die nacht van 31 januari 1953 staat dan ook bij heel veel mensen in hun geheugen gegrift, voor de nakomelingen zoals wij hebben jullie een prachtig monument opgezet waar je tot bezinning komt als je ziet wat voor ramp er die nacht in zuid-west Nederland heeft plaatsgevonden.
Mijn man en ik hebben vorig jaar een bezoek gebracht aan het museum en het heeft op ons een heel grote indruk gemaakt, dan pas kom je tot het besef wat water kan doen en dit mag nooit meer gebeuren.
Mensenhanden hebben de Delta werken gerealiseerd, kunnen dammen, sluizen en bruggen bouwen, maar er is geen één mensenhand die de kracht van de natuur kan bepalen.
Vuur Wind en Water bepalen wat hoe en waar er iets gebeurd het is alleen te hopen dat de schade binnen de perken blijft en er geen dode of gewonden mee gemoeid zijn.