Alle herinneringen, omgekeerd chronologisch gesorteerd
10 herinneringen per pagina
Ga naar personen lijstJe bent
niet ingelogged (
login)
Elisabeth Adriana Johanna Weeda
Verhaal nr: 474
Een herinnering van H. van Cruninghe aan Elizabeth Adriana Johanna Weeda
Toegevoegd op 2010-04-12 14:31:50
In de alles verwoestende nacht van 31 januari 1953 heeft het kolkende water de volgende levens tot zich genomen:
Vader : Willem Weeda in de leeftijd van 44 jaar en 4 maanden
Moeder : Adriana Johanna Weeda-Polak in de leeftijd van 46 jaar en 5 maanden
Zusje : Elisabeth Adriana Johanna Weeda In de leeftijd van 9 jaar en 2 maanden
Broertje : Dirk Marinus Weeda in de leeftijd van 5 jaar en 10 maanden
De familie Weeda was destijds woonachtig aan de Slobbegorsedijk D241 te Heijningen een klein dorpje in het westen van Noord Brabant.
De enige overlevende waren Allegonda Weeda, de zuster van mijn schoonvader die ten tijde van de overstroming niet thuis was, en mijn schoonouders Gerrit Weeda die met zijn vrouw Annie Weeda-Langbroek en hun zoon Willem Weeda 6 weken voor de noodlottige ramp verhuisden naar een eigen huisje dat op een hoger gelegen gedeelte van de Slobbegorsedijk, ik meen te herinneren D244, stond waar zij de ramp hebben overleeft.
Of dat nog niet het ergste was heeft mijn schoonvader 6 weken na de ramp zijn vader en zijn zusje moeten identificeren die gevonden zijn in een sloot tegenover het ouderlijk huis, zijn moeder en zijn broertje waren wel eerder gevonden.
Maar als je nog maar 22 jaar oud bent en je verliest op een zodanige manier bijna je hele familie, dan sterft er een stukje binnen in je ziel af dat verlies zal je de rest van je leven met je mee dragen dat tekent je voor het leven en laat je nooit meer los.
Dan wordt je toch wel op een onmenselijk harde manier naar volwassenheid gebracht.
Die nacht van 31 januari 1953 staat dan ook bij heel veel mensen in hun geheugen gegrift, voor de nakomelingen zoals wij hebben jullie een prachtig monument opgezet waar je tot bezinning komt als je ziet wat voor ramp er die nacht in zuid-west Nederland heeft plaatsgevonden.
Mijn man en ik hebben vorig jaar een bezoek gebracht aan het museum en het heeft op ons een heel grote indruk gemaakt, dan pas kom je tot het besef wat water kan doen en dit mag nooit meer gebeuren.
Mensenhanden hebben de Delta werken gerealiseerd, kunnen dammen, sluizen en bruggen bouwen, maar er is geen één mensenhand die de kracht van de natuur kan bepalen.
Vuur Wind en Water bepalen wat hoe en waar er iets gebeurd het is alleen te hopen dat de schade binnen de perken blijft en er geen dode of gewonden mee gemoeid zijn.
Dirk Marinus Weeda
Verhaal nr: 473
Een herinnering van H. van Cruninghe aan Dirk Marinus Weeda
Toegevoegd op 2010-04-12 14:22:54
In de alles verwoestende nacht van 31 januari 1953 heeft het kolkende water de volgende levens tot zich genomen:
Vader : Willem Weeda in de leeftijd van 44 jaar en 4 maanden
Moeder : Adriana Johanna Weeda-Polak in de leeftijd van 46 jaar en 5 maanden
Zusje : Elisabeth Adriana Johanna Weeda In de leeftijd van 9 jaar en 2 maanden
Broertje : Dirk Marinus Weeda in de leeftijd van 5 jaar en 10 maanden
De familie Weeda was destijds woonachtig aan de Slobbegorsedijk D241 te Heijningen een klein dorpje in het westen van Noord Brabant.
De enige overlevende waren Allegonda Weeda, de zuster van mijn schoonvader die ten tijde van de overstroming niet thuis was, en mijn schoonouders Gerrit Weeda die met zijn vrouw Annie Weeda-Langbroek en hun zoon Willem Weeda 6 weken voor de noodlottige ramp verhuisden naar een eigen huisje dat op een hoger gelegen gedeelte van de Slobbegorsedijk, ik meen te herinneren D244, stond waar zij de ramp hebben overleeft.
Of dat nog niet het ergste was heeft mijn schoonvader 6 weken na de ramp zijn vader en zijn zusje moeten identificeren die gevonden zijn in een sloot tegenover het ouderlijk huis, zijn moeder en zijn broertje waren wel eerder gevonden.
Maar als je nog maar 22 jaar oud bent en je verliest op een zodanige manier bijna je hele familie, dan sterft er een stukje binnen in je ziel af dat verlies zal je de rest van je leven met je mee dragen dat tekent je voor het leven en laat je nooit meer los.
Dan wordt je toch wel op een onmenselijk harde manier naar volwassenheid gebracht.
Die nacht van 31 januari 1953 staat dan ook bij heel veel mensen in hun geheugen gegrift, voor de nakomelingen zoals wij hebben jullie een prachtig monument opgezet waar je tot bezinning komt als je ziet wat voor ramp er die nacht in zuid-west Nederland heeft plaatsgevonden.
Mijn man en ik hebben vorig jaar een bezoek gebracht aan het museum en het heeft op ons een heel grote indruk gemaakt, dan pas kom je tot het besef wat water kan doen en dit mag nooit meer gebeuren.
Mensenhanden hebben de Delta werken gerealiseerd, kunnen dammen, sluizen en bruggen bouwen, maar er is geen één mensenhand die de kracht van de natuur kan bepalen.
Vuur Wind en Water bepalen wat hoe en waar er iets gebeurd het is alleen te hopen dat de schade binnen de perken blijft en er geen dode of gewonden mee gemoeid zijn.
Willem Weeda
Verhaal nr: 472
Een herinnering van H. van Cruninghe aan Willem Weeda
Toegevoegd op 2010-04-12 14:19:51
In de alles verwoestende nacht van 31 januari 1953 heeft het kolkende water de volgende levens tot zich genomen:
Vader : Willem Weeda in de leeftijd van 44 jaar en 4 maanden
Moeder : Adriana Johanna Weeda-Polak in de leeftijd van 46 jaar en 5 maanden
Zusje : Elisabeth Adriana Johanna Weeda In de leeftijd van 9 jaar en 2 maanden
Broertje : Dirk Marinus Weeda in de leeftijd van 5 jaar en 10 maanden
De familie Weeda was destijds woonachtig aan de Slobbegorsedijk D241 te Heijningen een klein dorpje in het westen van Noord Brabant.
De enige overlevende waren Allegonda Weeda, de zuster van mijn schoonvader die ten tijde van de overstroming niet thuis was, en mijn schoonouders Gerrit Weeda die met zijn vrouw Annie Weeda-Langbroek en hun zoon Willem Weeda 6 weken voor de noodlottige ramp verhuisden naar een eigen huisje dat op een hoger gelegen gedeelte van de Slobbegorsedijk, ik meen te herinneren D244, stond waar zij de ramp hebben overleeft.
Of dat nog niet het ergste was heeft mijn schoonvader 6 weken na de ramp zijn vader en zijn zusje moeten identificeren die gevonden zijn in een sloot tegenover het ouderlijk huis, zijn moeder en zijn broertje waren wel eerder gevonden.
Maar als je nog maar 22 jaar oud bent en je verliest op een zodanige manier bijna je hele familie, dan sterft er een stukje binnen in je ziel af dat verlies zal je de rest van je leven met je mee dragen dat tekent je voor het leven en laat je nooit meer los.
Dan wordt je toch wel op een onmenselijk harde manier naar volwassenheid gebracht.
Die nacht van 31 januari 1953 staat dan ook bij heel veel mensen in hun geheugen gegrift, voor de nakomelingen zoals wij hebben jullie een prachtig monument opgezet waar je tot bezinning komt als je ziet wat voor ramp er die nacht in zuid-west Nederland heeft plaatsgevonden.
Mijn man en ik hebben vorig jaar een bezoek gebracht aan het museum en het heeft op ons een heel grote indruk gemaakt, dan pas kom je tot het besef wat water kan doen en dit mag nooit meer gebeuren.
Mensenhanden hebben de Delta werken gerealiseerd, kunnen dammen, sluizen en bruggen bouwen, maar er is geen één mensenhand die de kracht van de natuur kan bepalen.
Vuur Wind en Water bepalen wat hoe en waar er iets gebeurd het is alleen te hopen dat de schade binnen de perken blijft en er geen dode of gewonden mee gemoeid zijn.
Mijn "onbekende"zusje.
Verhaal nr: 471
Een herinnering van Ko Vis aan Tannetje Adriaantje Vis
Toegevoegd op 2010-04-03 21:09:06
Tannie was mijn oudste zusje die tijdens de rampnacht op 13-jarige leeftijd is verdronken. Daar ik toen nog maar 4 jaar oud was ken ik haar eigenlijk alleen maar uit de verhalen die mijn moeder (evenals andere familieleden en vrienden) over haar vertelde.
Gedicht van je zus
Verhaal nr: 470
Een herinnering van Ineke Quist-van Ast aan Pieter Jan van Ast
Toegevoegd op 2010-03-18 20:32:51
kort was het leven
dat jou was gegeven,
overleden in die koude februarinacht
namens je zus, rust zacht.
Dina (Dini) Kreeft
Verhaal nr: 469
Een herinnering van Riet Clement-de Boed aan Dina Kreeft
Toegevoegd op 2010-03-08 13:09:30
31 Januari 1953 Oude-Tonge
Lieve Lijgje, Jaapje en Dini
Zoals elke zaterdag ging ik op de fiets naar het dorp, naar mijn zus Lijgje en haar kleine kindjes om op te passen, boodschappen doen, aardappels schillen en zo al, ik bleef daar dan tot s'avonds want dan kwam onze Pa en mijn jongere zusje een bakje drinken bij Lijgje. Met zijn drieën vertrokken we dan weer naar buiten dorp want wij woonden daar op de Oudelandsedijk. Maar op deze zaterdag zei Lijgje al om half zes; "Ga jij maar eens gauw naar huis, want de wind wordt al sterker en dan zie ik jullie morgen weer als je uit de Kerk komt".Ik ging er eerst tegen in want ik wilde heel graag bij haar blijven. Maar bezorgde ogen keken mij aan en ze zei nog een keer; "ga nu maar gauw, want het gaat alsmaar harder waaien" Met tegenzin pakte ik mijn fiets en ging. Lijgje staat met Jaapje op haar arm, haar schort wappert door de wind mij nog na te zwaaien, ik keek nog één keer om en zie haar bezorgde ogen en een laatste groet, dan fiets ik weg, het was een hele trap tegen de wind in om thuis te komen.
1 Februari 1953
Alles staat onder water, pas drie dagen later wordt onze angst waarheid, onze lieve zus Lijgje(24 jaar jong) haar zoontje en ons neefje Jaapje van 2 jaar en haar dochterje en onze kleine nichtje Dini van 11 maanden, zijn er niet meer, weg gerukt uit dit leven, mogen ze bij Onze Vader in de Hemel zijn. Voor mij staat zij nog steeds met haar zoontje op de arm en haar schort wapperend door de wind te zwaaien. Maar de Waarheid is zo heel anders en tot op de dag van vandaag doet dat nog steeds pijn.
Jacob (Jaapje) Kreeft
Verhaal nr: 468
Een herinnering van Riet Clement-de Boed aan Jacob Kreeft
Toegevoegd op 2010-03-08 13:08:10
31 Januari 1953 Oude-Tonge
Lieve Lijgje, Jaapje en Dini
Zoals elke zaterdag ging ik op de fiets naar het dorp, naar mijn zus Lijgje en haar kleine kindjes om op te passen, boodschappen doen, aardappels schillen en zo al, ik bleef daar dan tot s'avonds want dan kwam onze Pa en mijn jongere zusje een bakje drinken bij Lijgje. Met zijn drieën vertrokken we dan weer naar buiten dorp want wij woonden daar op de Oudelandsedijk. Maar op deze zaterdag zei Lijgje al om half zes; "Ga jij maar eens gauw naar huis, want de wind wordt al sterker en dan zie ik jullie morgen weer als je uit de Kerk komt".Ik ging er eerst tegen in want ik wilde heel graag bij haar blijven. Maar bezorgde ogen keken mij aan en ze zei nog een keer; "ga nu maar gauw, want het gaat alsmaar harder waaien" Met tegenzin pakte ik mijn fiets en ging. Lijgje staat met Jaapje op haar arm, haar schort wappert door de wind mij nog na te zwaaien, ik keek nog één keer om en zie haar bezorgde ogen en een laatste groet, dan fiets ik weg, het was een hele trap tegen de wind in om thuis te komen.
1 Februari 1953
Alles staat onder water, pas drie dagen later wordt onze angst waarheid, onze lieve zus Lijgje(24 jaar jong) haar zoontje en ons neefje Jaapje van 2 jaar en haar dochterje en onze kleine nichtje Dini van 11 maanden, zijn er niet meer, weg gerukt uit dit leven, mogen ze bij Onze Vader in de Hemel zijn. Voor mij staat zij nog steeds met haar zoontje op de arm en haar schort wapperend door de wind te zwaaien. Maar de Waarheid is zo heel anders en tot op de dag van vandaag doet dat nog steeds pijn.
In het poldertje in Kruiningen
Verhaal nr: 467
Een herinnering van Paula Dek aan Adriana Pieternella Dek
Toegevoegd op 2010-03-04 16:25:38
Het hele gezin was mijn oom tante en drie nichtjes, ze woonden dichtbij de boerderij van opa en opoe. Ik kan ze nog goed herinneren al was ik nog maar vier jaar.
Opoe
Verhaal nr: 466
Een herinnering van Adriaan van Noord aan Jannetje Quist-Hartman
Toegevoegd op 2010-02-16 11:16:16
Jannetje Hartman was mijn opoe. Van moeders kant.
Mijn opoe was een een hartelijke gezellige vrouw die altijd bezig was en veel zelf bakte. Zij was voor mijn moeder haar grootste vriendin.
Mijn opoe was de 4e van 7 kinderen (3 meisjes en 4 jongens) in het gezin Hartman dat achter hun klein winkeltje op de hoek van de Nieuwstraat woonde, onderaan de Molendijk in Oude Tonge. Van zo'n winkeltje kon een heel gezin niet leven natuurlijk, dus vader, moeder en de kinderen werkten ook in "dienstjes" en 's zomers op het land. Dat waren lange dagen. Het schijnt dat 's zomers werkdagen van 's ochtends 5 uur tot 's avonds 8 – ook voor kinderen – geen uitzonderingen waren.
In mei 1918 trouwde zij met Leendert Quist.
Jannetje Hartman en Leen Quist kregen 1 dochter; mijn moeder.
Van haar heb ik het voorgaande gehoord; het was een leven van hard werken.
Door veel en hard te werken en spaarzaam te leven zagen mijn opa en opoe kans om in 1927 een eigen huis te kopen; aan de Zuiddijk in Oude Tonge, nummer 52. Een mooi dijkhuisje. met in de kamer 2 bedsteden en een spinkast boven de kelder; en een geheimzinnig zolderkamertje. Het was er altijd heel gezellig. Ik heb daar heel vaak gelogeerd.
Volgens mijn moeder was het het plan dat ik ook in het rampweekend bij mijn opa en opoe aan de Zuiddijk zou logeren; dat plan ging niet door. Ik sliep thuis; op de Molendijk.
Het weekend erna zou ik ook al blijven logeren, want dan was mijn opoe jarig; ze zou dan 61 jaar worden. We hadden haar cadeautje al in huis.
Niemand kon toen weten dat ik nooit meer bij mijn opa en opoe zou logeren. Pas vele jaren later kon mijn moeder voldoende moed verzamelen om dat kleedje weer tevoorschijn te halen. Hoewel mijn opoe het nooit gezien heeft is dit kleedje bijna onze enige tastbare herinnering aan mijn opoe, want van hun huisje is geen steen overeind gebleven.
OPA
Verhaal nr: 465
Een herinnering van Adriaan van Noord aan Leendert Quist
Toegevoegd op 2010-02-16 11:13:32
Leendert Quist was mijn opa. Van moeders kant.
Tijdens de rampnacht was ik 8. Mijn opa was toen ongeveer even oud als ik nu ben; 65.
Mijn opa was een aardige, lieve, maar ook een strikte rechtgeaarde man; ik kan me niet herinneren dat hij ooit boos op mij werd.
Mijn opa kwam als jongetje van 12 met het gezin Quist (vader, moeder 4 meisjes en 5 jongens) van Sint Maartensdijk op Tholen naar Oude Tonge, waar zijn vader als knecht bij een boer kon gaan werken. Boerenknecht was al een heel mooie baan, want dat was vast werk, en dat was zeldzaam.
Het betekende wél dat niet alleen de vader, maar het hele gezin altijd klaar moesten staan voor allerlei werk op de boerderij. Vooral 's zomers waren Leen en zijn broers en zussen lange dagen op het land. Het schijnt dat 's zomers werkdagen van 's ochtends 5 uur tot 's avonds 8 – ook voor kinderen – geen uitzonderingen waren. Opa was een gezonde man en een harde werker.
In mei 1918 trouwde hij met Jannetje Hartman.
Leendert Quist en Jannetje Hartman kregen 1 dochter; mijn moeder.
Van haar heb ik het voorgaande gehoord; het was een leven van hard werken.
Door veel en hard te werken en spaarzaam te leven zagen mijn opa en oma kans om in 1927 een eigen huis te kopen; aan de Zuiddijk in Oude Tonge, nummer 52. Een mooi dijkhuisje. met in de kamer 2 bedsteden en een spinkast boven de kelder; en een geheimzinnig zolderkamertje.
Ik heb daar heel vaak gelogeerd;
Volgens mijn moeder was het ook het plan dat ik in het rampweekend bij mijn opa en oma aan de Zuiddijk zou logeren; dat plan ging niet door. Ik sliep thuis; op de Molendijk.
Het is wel zeker dat mijn opa en oma zich die rampnacht van het gevaar bewust waren. Zij hadden hoogstwaarschijnlijk hun huisje al verlaten toen zij door een vloedgolf verrast en meegesleurd werden. Toen zij weken later in de Molenpolder gevonden werden bleken zij beiden geheel aangekleed, compleet met overjas en mantel. Mijn opa had een tasje met “belangrijke” papieren bij zich, waaronder de eigendomsacte van hun huisje.
Maar met mijn opa en oma was ook hun huisje in de maalstroom totaal verdwenen. Er bleven ons bijna geen tastbare herinneringen over.